- Adopteren en (ver)kopen
- Asiel
- Ben je écht klaar voor een huisdier?
- Dieren en koud weer
- Dieren en vuurwerk
- Dieren en warm weer
- Dieren op de weide
- Diervriendelijke feesten
- Een dier is (g)een cadeau
- Een nieuw dier in huis? Doe het doordacht.
- Een nieuwe thuis voor je hond of kat?
- Een veilige omgeving thuis
- Je dier veilig op stap
- Kopen via het internet
- Op reis! Wat met je huisdier?
- Op trein, tram en bus
- Oudere dieren
- Positieve lijst zoogdieren
- Verrijking
- Vlooien, teken, mijten en luizen
- Waar kan je een dier aankopen of adopteren?
- Waar moet je op letten als je een dier koopt?
- Wat als je huisdier sterft?
- Zoönoses
Het hangt af van de gemiddelde leeftijd van de diersoort of je een dier “senior” of “oud” noemt. Binnen een diersoort kan dit ook verschillen naargelang het ras en het individuele dier.
Oudere dieren hebben meer zorg nodig dan hun jongere soortgenoten. Er kunnen ouderdomskwalen ontstaan, het dier wordt stram, kan een verstoord dag- en nachtritme hebben, heeft het sneller koud of te warm en moet meer rusten. Dit vraagt ook een aanpassing van de verzorger: je kan niet meer zomaar een dag weg, je maakt geen lange wandelingen meer en het verzorgen van een oud dier kan intensief zijn.
Hoe hou je de levenskwaliteit van een ouder wordend dier zo goed mogelijk:
- Zorg voor een comfortabele rustplaats met een aangename temperatuur. De ligplaats moet zacht en proper zijn en de nodige ondersteuning bieden.
- Oude weidedieren hebben het sneller koud. Ze hebben zeker goede stalling nodig. Hou de ligplaats comfortabel, schoon en droog.
- Help de vacht verzorgen, vooral op de plaatsen die het dier niet meer zelf kan wassen. Ideaal hiervoor is een licht vochtige microvezeldoek waarmee je het dier aait. Met een warme, vochtige doek kan je ook het achterste van het dier proper maken.
- Geef kwalitatief goede voeding . Kies bij voorkeur voor seniorvoeding als die beschikbaar is voor je diersoort, want die is aangepast aan de behoeften van een ouder wordend dier.
- Laat de dierenarts elke 6 maanden een seniorencheck doen. Een regelmatig bloedonderzoek is ook aangeraden. Soms zijn bepaalde aandoeningen moeilijk te herkennen. Je dierenarts kan deze vroegtijdig opsporen zodat op tijd kan worden ingegrepen.
- Het gedrag van oude huisdieren zoals honden en katten verandert soms. Ze zijn ’s nachts wakker, zijn angstiger, hebben oriëntatieproblemen of worden onzindelijk. Ze worden mogelijk minder sociaal en kunnen moeilijker lopen of springen . Dementie komt voor bij honden en katten, maar veel van deze gedragsveranderingen zijn te wijten aan pijn of ziekte. Neem daarom altijd contact op met je dierenarts.
- Zet geld opzij voor hogere dierenartskosten, zoals voor medicatie en speciaal voer. De kosten voor medicatie kunnen gemakkelijk oplopen tot 100 euro per maand.
Bij honden en katten
Vermageren
Oude dieren vermageren soms sterk. De spijsvertering werkt immers niet meer zo efficiënt als vroeger. Tandproblemen of andere oorzaken kunnen aanleiding geven tot ondergewicht. Als de dierenarts geen medische redenen kan vinden, dan kan het helpen als je smakelijk, zacht, fijngemalen voer met een hoge dosering voedingstoffen geeft. Geef dit onbeperkt of meerdere malen per dag.
Overgewicht of obesitas
Overgewicht kan aanleiding geven tot suikerziekte en hartkwalen. Contacteer je dierenarts voor een dieetplan en zet je dier nooit zo maar op dieet. Voor katten en sommige reptielen kan een niet aangepast dieet dodelijk zijn.
Artrose
Artrose of gewrichtsslijtage komt veel voor. Wist je dat 61 % van de katten ouder dan 6 jaar en zelfs meer dan 82 % van de katten ouder dan 14 jaar last hebben van gewrichtsaandoeningen? Ze kunnen dan moeilijker springen of lopen en worden minder actief. Zet alles wat ze nodig hebben op een goed bereikbare plaats of plaats schuine loopplanken zodat ze niet hoeven te springen om bijvoorbeeld in de zetel te geraken. Denk er bij katten ook aan om de ingang van de kattenbakken te verlagen, zodat ze gemakkelijk de bak in en uit geraken.
Te lange nagels
Een ouder dier beweegt doorgaans minder, waardoor de nagels minder afslijten. Katten kunnen minder gaan krabben aan hun krabpalen. Controleer maandelijks de nagels en knip deze indien nodig bij om ingroeien te voorkomen.
Dementie
Het kan zijn dat oude dieren last krijgen van dementie of Cognitive Dysfunction Syndrome (CDS). Ze lopen doelloos rond of lijken iets te zoeken. Ook kan het ritme verstoord zijn waardoor de dieren op ongewone tijden, zoals ’s nachts, onrustig worden. Stel het dier gerust als dat nodig is. Straf het niet, want het dier gedraagt zich niet met opzet anders. Hou rekening met het oude dier en verander niet zomaar iets in de omgeving. Dit kan een verward dier immers nog meer van streek maken.
Bij knaagdieren en konijnen
Tandproblemen
De tanden van knaagdieren groeien steeds door. Bij het ouder worden kunnen tandproblemen zoals een afwijkende tandstand, abcessen, enz. toenemen. Controleer regelmatig de tanden en kijk of het dier nog goed eet.
Andere problemen
Andere veelvoorkomende problemen bij knaagdieren zijn onder- of overgewicht, oog- en oorproblemen en artrose.
- Bij veranderingen in het gewicht of eetlust
- Bij toegenomen bewegingsklachten: stijfheid, mank lopen, ..
- Bij veranderingen in het drinkgedrag of niet of veelvuldig plassen
- Bij gedragsveranderingen
- Bij huid- en vachtveranderingen: kale plekken, jeuk, slechte rui,..
- Bij voelbare onderhuidse verdikkingen
- Bij problemen met de geslachtsorganen of melkklieren
- Bij overmatig hijgen, hoesten
De keuze om een dier te laten inslapen, is voor iedereen anders. Voor de levenskwaliteit en het welzijn van het dier is het belangrijk een objectieve afweging te maken tussen de pijn en ongemakken van het dier en de momenten dat het dier nog zichzelf kan zijn en plezier heeft.
De volgende vragen helpen je het juiste moment voor euthanasie te bepalen:
- Heeft het dier pijn, en zo ja, wat kan daar nog aan gedaan worden?
- Hoe graag eet het dier nog? Heeft het honger of raakt het ondervoed?
- Hoeveel drinkt het dier? Heeft het veel dorst of uitdrogingsverschijnselen?
- Is het dier nog vrolijk? Hoeveel goede dagen heeft het in verhouding tot moeilijke dagen?
- Is het dier nog mobiel en in hoeverre bepaalt dit het welzijn van het dier?
- Hoe goed verzorgt het dier zichzelf nog en kan het dier nog schoongehouden worden?
Schrijf de antwoorden van deze vragen op, en doe dit na 1 of 2 weken opnieuw. Overleg deze punten regelmatig met de dierenarts.
Als je eenmaal voor euthanasie hebt gekozen, dan kan je dit thuis in de vertrouwde omgeving doen. Zo hoeft het dier niet nog eens verplaatst te worden.
Het is belangrijk om iedereen afscheid te laten nemen van het overleden dier, ook kinderen en andere dieren. Iedereen doorgaat zijn eigen rouwproces en het is belangrijk hiervoor de tijd te geven. Laat het dode dier nog even liggen zodat alle andere dieren het kunnen zien en besnuffelen. Zo voorkom je dat dieren later gaan zoeken naar hun huisgenoot.
Het verlies van een huisdier kan heel zwaar zijn. Als je extreem veel verdriet hebt, praat hier dan over, eventueel met de huisarts of een vertrouwenspersoon. Gun jezelf de tijd om stil te staan bij de mooie momenten die je had met het dier.
Het overleden dier kan je achterlaten bij de dierenarts, laten cremeren, begraven of laten ophalen. Hou hierbij rekening met de wetgeving. Lees meer op ‘Wat als je huisdier sterft?’