Als je vogelspinnen wilt houden, verdiep je je best op voorhand goed in de soort waarvoor je interesse hebt. Sommige soorten zijn moeilijker te houden dan anderen. Een vogelspin is een terrariumdier, dus enige technische kennis van terraria is vereist. Een vogelspin is vooral ’s nachts actief en boom- en graafspinnen zie je niet zo veel omdat ze zich vaak verstoppen. Sommige soorten zijn zachtaardig maar behoorlijk traag, andere zijn dan weer nerveus en actief, maar soms ook slecht gehumeurd. Bedenk daarom waarom je graag een vogelspin als huisdier wilt en of het dier aan die verwachtingen kan voldoen.
De volgende vragen helpen je over de aankoop van een vogelspin na te denken:
- Een vogelspin kan tot 30 jaar oud worden, kan je er zolang voor zorgen?
- Begrijp je dat het geen knuffeldier is, maar enkel mooi is om naar te kijken?
- Heb je een geschikte plaats voor het terrarium?
- Ben je niet allergisch voor de brandharen?
- Begrijp je dat je ze dagelijks moet verzorgen en wekelijks moet voeren met levende insecten?
- Is er iemand die de vogelspin kan verzorgen als je op vakantie gaat?
- Heb je ongeveer 11 euro per maand over voor de voeding en verzorging?
Een vogelspin kan je kopen in een dierenspeciaalzaak of bij fokkers. Een verantwoordelijke verkoper zal je graag bijstaan met advies. Kies een verkoper bij wie de dieren er gezond uitzien, het terrarium proper is, de dieren veel schuilplekken hebben en geen verminkingen zoals bv. afgerukte poten. Als je bij een handelszaak koopt, dan is de consumentenwetgeving van toepassing en heb je een wettelijke garantie op de gezondheid van de dieren.
Wees kritisch en durf vragen te stellen. Als koper ben je verantwoordelijk voor een goede keuze. Koop geen zwakke of zieke dieren, want zo hou je foutieve handel in stand. Vraag na of de dieren in gevangenschap gekweekt zijn! Let goed op of de dieren geen verwondingen of vervormingen hebben. Als je verwaarloosde dieren opmerkt, dan kan je dit melden bij de Dienst Dierenwelzijn op het Meldpunt verwaarloosde of mishandelde dieren.
De meeste vogelspinsoorten vallen onder appendix II van CITES en onder bijlage B van de EU Wildlife Trade Regulations. Dit betekent dat de internationale handel van deze dieren aan strenge voorschriften is onderworpen. Als eigenaar moet je kunnen aantonen dat je dier legaal de EU is binnengekomen. Voor wildvangdieren moet je bij de aankoop van een dier bij de handelaar een kopie van het CITES-formulier vragen of het CITES-nummer op de aankoopnota laten zetten. Wanneer je het dier van een particulier overkoopt, dan moet je een getekende overdrachtsverklaring met CITES-nummer vragen. Nakweekdieren mogen vrij verhandeld worden, maar de verkoper moet bij de verkoop wel een overdrachtsverklaring zonder CITES-nummer geven. Om de wilde populaties zo weinig mogelijk aan te tasten gaat de voorkeur uit naar dieren die in gevangenschap gekweekt zijn. Ook hebben nakweekdieren die van jongs af aan door mensen verzorgd zijn minder stress en laten zich meestal gemakkelijk hanteren. Voor meer informatie: Wat is CITES?
Transporteer het dier in een dichte, geïsoleerd bak. Maak vooraf het terrarium volledig op orde en warm. Kijk de eerste dagen of het dier wel goed eet en de luchtvochtigheid en temperatuur goed zit. Na de aankoop moet het dier een aantal dagen wennen aan de nieuwe situatie. Geef het dier die rust, dit is een stresserende periode.
De aankoopprijs van een vogelspin begint bij 12 euro, maar grotere en meer bijzondere exemplaren kosten natuurlijk veel meer.
De aankoop van een terrarium en het meeste toebehoren is een eenmalige investering. Richtprijzen kan je hier vinden.
Maandelijks kost een vogelspin ongeveer 11 euro voor voer, bodembedekking, elektriciteit en water. Als je wil kweken, kunnen de kosten oplopen.
Wat kost een vogelspin jaarlijks?
Jaarlijkse kosten | Bedrag |
---|---|
Bodembedekking |
20 euro |
Levend voer | 60 euro |
Elektriciteit en water | 60 euro |
Totaal | 140 euro |
Afhankelijk van hun oorspronkelijke leefgebied, zoals woestijn of tropische bossen, hebben vogelspinnen behoefte aan een bepaalde inrichting en klimaat. Voor vogelspinnen die graag in bomen leven of graag graven, moet je een hoog of diep terrarium voorzien, maar voor vogelspinnen die op de bodem leven is een groot grondoppervlak beter. Het is daarom raadzaam om je vooraf te informeren over de specifieke huisvesting voor je gekozen dier. Vermits vogelspinnen maar een beperkt actieterrein hebben, is een té groot terrarium afgeraden, omdat ze anders de prooidieren (insecten) maar moeilijk vinden.
Een volwassen dier heeft een terrarium nodig, bij voorkeur van glas. Door een roostertje in het terrarium kan er in een klein terrarium genoeg ventilatie zijn, maar voorkom tocht. Met een goed sluitende topopening of met valdeuren voorkom je dat het dier ontsnapt, maar de keuze voor een type deur hangt ook af soort vogelspin. Schuifdeuren zijn minder aangeraden.
Afhankelijk van de categorie waartoe de vogelspin behoort, verschillen de afmetingen van het terrarium in de lengte, breedte en hoogte en de inrichting:
• Boomspinnen: de hoogte van het terrarium is belangrijker dan het grondoppervlak. Voorzie een terrarium van minimaal 20 x 20 x 40 cm (lengte x breedte x hoogte) en een valdeur, omdat ze zich vaak bovenaan het terrarium nestelen.
• Bodemspinnen: het bodemoppervlak is belangrijker dan de hoogte. Voorzie een terrarium van minimaal 30 x 30 x 20 cm (lengte x breedte x hoogte) en een topopening.
• Graafspinnen: deze spinnen hebben een diepe laag bodembedekking nodig voor het graven, en daarom is voor deze spinnen de hoogte belangrijker dan het grondoppervlak. Voorzie een terrarium van minimaal 20 x 20 X 40 cm (lengte x breedte x hoogte) en een topopening zodat de bodembedekking er niet uitvalt bij het openen van de deuren.
Plaats het terrarium op een stevige ondergrond en op een rustige plaats. Trillingen kunnen voor stress zorgen. Voorzie een achterwand in het terrarium, dan voelt het dier zich beschut en veilig.
In het terrarium moeten aanwezig zijn:
- voor tropische soorten: een warmtemat buiten het terrarium
- schuilplekken en klimmogelijkheden, aangepast aan de behoeften van de soort, en zowel op een warme als een koele plek
- een thermometer
- een ondiepe schaal met water
Gezelschap
Vogelspinnen zijn solitair en bovendien kannibalistisch. Hou daarom geen meerdere dieren samen in een terrarium.
Bodembedekking en inrichting
Als bodembedekking is kokosvezel of turfstrooisel aangeraden. Pas op voor giftige stoffen zoals kunstmest. Potgrond is daarom meestal ongeschikt. De inrichting en de dikte van de bodembedekking verschillen naargelang van de soort en de categorie vogelspin:
• Boomspinnen: leven van nature hoog in de bomen. Zorg dus voor beschutting in de hoogte met kleine planten, kurk op de achter- en zijwanden en verstopplaatsen in de hoogte van holle kurk. Op de bodem voorzie je een laag bodembedekking van 5 à 7 cm, en vochthoudend mos is een goede aanvulling.
• Bodemspinnen: schuilen en bewegen zich voort op de bodem. Zorg met stenen, kurkschors, halve bloempotten of hout voor schuilplaatsen op de bodem. Zet stenen of hout altijd rechtstreeks op de bodem van het terrarium, nooit op de bodembedekking. Zo voorkom je dat de stenen kantelen als het dier in de bodembedekking graaft, en ook dat het dier gewond raakt. Voor deze eerder logge bodemspinnen zijn hoger gelegen plekken gevaarlijk, hou hiermee rekening bij de inrichting. Op de bodem voorzie je een laag bodembedekking van 10 à 13 cm.
• Graafspinnen: deze spinnen zijn echte gravers die een compleet gangenstelsel graven als je ze de mogelijkheid geeft. Richt het terrarium schaars in, maar voorzie vooral veel bodembedekking, tot ongeveer 7 à 10 cm van de bovenrand.
Vogelspinnen hebben een teer lichaam en kunnen zich tijdens het klimmen of graven dan ook gemakkelijk verwonden. Zet in het terrarium geen decoratieve elementen met scherpe randen of naalden, zoals lavasteen of cactussen. Grind als bodembedekking is daarom ook niet geschikt en wegens de giftigheid wordt krantenpapier beter vermeden.
Temperatuur
Bekijk per soort wat de ideale dag- en nachttemperatuur is. Bij de meeste soorten moet ’s nachts de temperatuur boven 18 tot 20 °C blijven. Overdag mag die oplopen tot 25 à 28 °C. Graafspinnen zitten met temperaturen tussen 20 à 24 °C graag iets koeler. Met een tijdsklok kan je de temperatuur ’s nachts aanpassen. Voorzie lokaal warme en koelere zones in het terrarium. Een thermometer in het terrarium is noodzakelijk, zodat je de minimum- en maximumtemperatuur goed kan opvolgen. Om oververhitting te voorkomen plaats je een terrarium nooit rechtstreeks in het zonlicht. Raadpleeg de handelaar voor specifieke temperatuurvoorwaarden voor je gekozen vogelspinnensoort.
Waterkwaliteit en luchtvochtigheid
Bekijk per soort wat de ideale luchtvochtigheid is. Voor soorten die van nature in een droge woestijnomgeving leven, is de luchtvochtigheid vrij laag, nl. 35 tot 40%. Een te droog terrarium kan echter het vervellen bemoeilijken. Andere soorten zoals soorten van de geslachten Haplopelma, Hysterocrates, Lasiodora en Theraphosa hebben een hoge luchtvochtigheid van 65 à 85% nodig. Andere soorten kunnen gehouden worden in een terrarium met een luchtvochtigheid van 60%.
Een te hoge luchtvochtigheid kan schimmelinfecties in de hand werken, maar met een hygrometer kan je de luchtvochtigheid controleren. Door de bodembedekking te bevochtigen, de ventilatie te verminderen, vochthoudend mos op de bodem te leggen of het dier een vochtig hol te geven kan je de luchtvochtigheid in het terrarium verhogen en het vervellen vergemakkelijken. Besproei de spin of het web nooit met water uit de plantenspuit, want hieraan heeft het dier een hekel!
Zet een ondiepe schaal met lauwwarm drinkwater in het terrarium. Doordat het dier ook mest in het bad, moet het bad tweemaal per week gereinigd worden en hervuld worden met vers water. Zorg ervoor dat het dier niet kan verdrinken en dat het gemakkelijk uit het bad kan komen.
Warmtematten
Het is aangeraden om geen warmtematten onder in het terrarium te plaatsen, want dit droogt de bodem te sterk uit. Als het terrarium plaatselijk moet bijverwarmd worden, dan is een warmtemat aan de zijkant en buiten het terrarium geschikt. Ook warmtelampen worden niet aangeraden.
Dagelijks lichtritme en de seizoenen
Omdat bijna alle vogelspinnen nachtdieren zijn, is extra verlichting of uv-licht niet nodig. Ze hebben zelfs een aversie voor sterk of direct licht. Een terrarium wordt daarom beter niet rechtstreeks in het zonlicht of onder een sterke lamp geplaatst. Een vogelspin heeft elke dag 12 uren licht en 12 uren duisternis nodig, met een kleine led-lamp kan je zijn activiteit ’s nachts gedurende maximaal 2 uren gadeslaan.
Verrijking
Door nieuwe prikkels te geven stimuleer je het dier en doorbreek je zijn dagelijkse routine. Verrijking kan bestaan uit afwisseling in voeding, in schuilmogelijkheden, enz. Herschik bijvoorbeeld het terrarium: bodem- en graafspinnen zullen nadien het terrarium helemaal herschikken volgens hun individuele wensen. Gladde takken, gedroogde bladeren uit de dierenwinkel, een andere bodemtextuur zoals mos of een nieuwe schuilplek zijn andere opties.
Verdiep je in de kenmerken van zijn natuurlijke leefomgeving zoals het regenwoud of de savanne om nog meer tegemoet te komen aan de behoeften van je huisdier. Een passief dier dat weinig gebruik maakt van de ruimte, is mogelijk ziek of geeft aan dat de omgeving niet goed voldoet of te koud is. Naar manieren zoeken om je dier te verrijken is leuk, zowel voor mens als dier!
Een vogelspin eet diverse insecten en wormen. Probeer het dier zo gevarieerd mogelijk te voeren met levende krekels, sprinkhanen of kakkerlakken. Meelwormen zijn iets vetter voer en moet je met mate geven. Vliegende insecten zoals motten en fruitvliegjes kunnen als verrijking worden aangeboden. In de dierenwinkel zijn verschillende maten van insecten te koop, van zeer klein tot groot. Het is belangrijk dat je de juiste maat kiest in functie van de grootte van je vogelspin. Een vuistregel is dat de insecten net kleiner moeten zijn dan de lengte van het achterlijf van de spin. Afhankelijk van de leeftijd van het dier, voer je een vogelspin één tot drie levende insecten per week. Aangezien de meeste vogelspinnen nachtdieren zijn, voer je ze het beste ’s avonds.
Verwijder nog levende insecten na het eten, want levende insecten kunnen een verzadigde vogelspin stress bezorgen. Door het vervellen weigert het dier soms te eten, maar dat kan ook gebeuren als het dier zich niet lekker voelt. Controleer in dat geval de omgevingscondities zoals de luchtvochtigheid en de temperatuur, maar als het dier blijft vasten, moet je een gespecialiseerde dierenarts contacteren.
Dagelijks
- Controleer de temperatuur, luchtvochtigheid en de werking van de warmtemat
- Bekijk de activiteit van de spin en controleer haar op kwetsuren
Minstens één keer per week
- Reinig de waterschaal tweemaal per week en vul deze met vers water
- Verwijder eventueel de uitwerpselen en los spinsel van het glas met warm water, maar raak het web niet aan
- Verwijder vervellingsresten
- Verwijder de dode en levende insecten
- Geef vers voer
- Bevochtig een deel van de bodembedekking voor soorten die nood hebben aan een hoge luchtvochtigheid (80%)
Vervang de bodembedekking en reinig de attributen in het terrarium wanneer de spin langdurig onrustig is, want daarmee kan het dier namelijk aangeven dat het zich niet goed voelt. Mijten kunnen een echte plaag vormen in een vogelspin-terrarium en hinderen het dier erg. Mijten gedijen goed in een vochtige omgeving en hoge temperaturen in combinatie met onvoldoende ventilatie. Om een mijtenplaag op natuurlijke wijze te bestrijden kan je de natuurlijke vijand van mijten, de roofmijt, inzetten. Pissebedden en springstaartjes grazen de schimmels weg.
Kijk voor de aankoop van een dier uit naar een dierenarts die ervaring heeft met spinnen. Een gezonde vogelspin:
- kan zijn eigen gewicht tillen
- heeft alle poten intact wanneer ze volwassen is
- heeft intacte kaken
- is actief als je haar stoort
- eet goed en heeft een vol lichaam, dus geen achterlijf met rimpels
- heeft geen onregelmatige vlekken, bulten of blazen op het achterlijf
De meest gekende aandoeningen bij vogelspinnen zijn een gevolg van:
• Ecto-parasieten bv. bacteriën, mijten en schimmels.
Symptomen: witte of grijze vlekken, weinig eetlust, gerimpeld achterlijf, niet eten, apathie, inactief.
Zorg voor een goede hygiëne en maak het hele terrarium schoon. Schimmelgroei wordt veroorzaakt door een te vochtig terrarium met slechte ventilatie, dus voorzie na het schoonmaken een terrarium met nieuwe bodembedekking en voldoende ventilatie. Zet eventueel springstaartjes en pissebedden in om de schimmels te ruimen.
Mijten doen zich te goed aan het bloed van de spin, waardoor die uiteindelijk sterft. Mijten kunnen de spin ook erg hinderen omdat ze zich onder meer vestigen rond de monddelen. De mijten moeten dus verwijderd worden uit het terrarium en van het lichaam van de spin. Met een wattenstaafje gedrengd in 70% alcohol kan je mijten zo goed als mogelijk proberen te verwijderen. Een goede hygiëne door het wekelijks verwijderen van alle resten en uitwerpselen is zeer aan te raden. Roofmijten (Hypoaspis miles) lusten graag mijten en kunnen ingezet worden als een vorm van natuurlijke bestrijding.
• Problemen bij het vervellen
Symptomen: onvolledige vervelling.
Dit wordt vaak veroorzaakt door een te droog terrarium. Voorzie altijd een ondiepe waterschaal met vers water en verhoog bij de eerste signalen dat het dier gaat vervellen, de luchtvochtigheid. Een gebroken of afgebroken poot kan ook aanleiding geven tot vervellingsproblemen.
Als het dier onvoldoende is verveld, maak dan de oude resten vochtig met een wattenstaafje en probeer die delen dan heel voorzichtig te verwijderen met een pincet. Een volledige vervelling is belangrijk, want anders is het dier ten dode opgeschreven.
• Vergiftiging
Symptomen: malaise of plotse dood.
Vogelspinnen zijn extreem gevoelig voor insecticiden, dus ook voor de vlooienband van de hond of kat. Ook reinigingsmiddelen in huis kunnen gevaarlijk zijn.
• Trauma en wonden
Symptomen: een kleine of grote scheur in het lichaam, een geamputeerd ledemaat.
Een geamputeerde poot groeit terug zolang ze vervellen, dus zolang ze jong of vrouwelijk zijn. Volwassen mannelijke dieren vervellen niet meer. Een kleine wonde kan mogelijk gerepareerd worden door de dierenarts, het komt erop aan zo snel mogelijk naar de dierenarts te gaan. Grotere wonden zijn meestal dodelijk. Contacteer je dierenarts om het dier op een diervriendelijke manier te laten inslapen.
• Dehydratie
Symptomen: het dier kan niet meer bewegen.
Meestal helpt het om het dier in een waterschaal met een zeer ondiepe bodem water te plaatsen.