Degoes zijn vooral overdag actief en erg leuk om naar te kijken. Ze kunnen heel tam worden, maar zijn geen knuffeldieren en dus minder geschikt voor jonge kinderen. Bij een verkeerde handeling kunnen ze hun staart verliezen, dus voorzichtig omspringen met de dieren is de boodschap!
Het is niet bijzonder moeilijk om deze dieren te houden, maar om ze lang gezond te houden en hoge dierenartskosten te vermijden, geef je ze best de juiste voeding. Degoes worden altijd minstens met twee gehouden en hebben een grote kooi met gevarieerde inrichting nodig. Denk erover na waarom je degoes als huisdier wilt, en of de dieren aan je verwachtingen kunnen voldoen.
De volgende vragen helpen je over de aankoop van degoes na te denken:
- Heb je ruimte voor een grote kooi?
- Heb je een tochtvrije en warme plaats om de degoes te huisvesten?
- Heb je dagelijks minstens een uur de tijd om hen aandacht te geven en hun verblijf te reinigen?
- Kan je de komende 5 à 8 en misschien wel 10 jaar voor de degoes zorgen?
- Is er niemand in het gezin allergisch voor hooi?
- Kan er iemand de degoes komen verzorgen als je op vakantie gaat?
- Heb je ongeveer 20 euro per maand per dier over voor de voeding en verzorging?
Een degoe koop je bij een fokker, in een dierenwinkel of je adopteert er een bij een asiel of knaagdierenopvang. Het is aan te raden om bij meerdere fokkers te gaan kijken alvorens je de degoes koopt. Zo kan je direct zien wat er allemaal komt kijken bij het houden van de dieren. Kies een verkoper bij wie de dieren er gezond uitzien, het verblijf en water proper zijn, de dieren veel schuil- en slaapplekken en spelmogelijkheden hebben en er voldoende ruimte is in het verblijf. Kies bij voorkeur een groep degoes uit hetzelfde nest en alleen mannelijke of vrouwelijke dieren.
Wees kritisch en durf vragen te stellen. Als koper ben je verantwoordelijk voor een goede keuze. Koop geen zwakke of zieke dieren, zo hou je foutieve handel in stand. Let goed op of de dieren een propere neus en ogen hebben, een geluidloze ademhaling en of de snijtanden goed op elkaar staan en niet doorgegroeid zijn. Als je verwaarloosde dieren opmerkt kan je dit melden bij de Dienst Dierenwelzijn op het meldpunt voor verwaarloosde en mishandelde dieren.
Voordat je de degoes mee naar huis neemt, moet hun verblijf in orde zijn. Zorg dat het ingericht en klaar is voor de komst van de dieren. Transporteer de dieren in een knaagbestendige transportkist met ventilatiegaten. Karton knagen ze gemakkelijk kapot. Vervoer ze daarom niet in een kartonnen doos. Plaats de degoes onmiddellijk in hun kooi bij thuiskomst. Zorg voor gedempt licht in de omgeving van de kooi en blijf enkele uren uit de buurt zodat ze rustig hun nieuwe omgeving kunnen verkennen.
Zet nooit zomaar een nieuw dier in een bestaande groep, want nieuwkomers worden niet gemakkelijk geaccepteerd! De kennismaking tussen een bestaande groep en een nieuw dier moet zeer geleidelijk gebeuren.
Een degoe kan je vanaf 5 à 15 euro kopen. Een gecastreerde degoe, of één met een speciale kleur zal ongeveer 45 tot 75 euro kosten.
Voor een geschikte kooi en toebehoren betaal je minimaal 200 euro. Inbegrepen daarbij zijn de grote kooi, voer- en waterbakken, bodembedekking en schuil- en slaapmateriaal.
Maandelijks moet je rekenen op 20 euro voor de kosten van voeding, nestmateriaal en verzorging. Wanneer het dier ziek wordt, kunnen de dierenartskosten wel hoog oplopen.
Degoes hebben een grote kooi nodig met veel verstopplekjes en speelgoed.
Gezelschap
Degoes zijn van nature heel sociaal en vereenzamen snel zonder contact met soortgenoten. Hou degoes daarom minstens met twee, maar een groep van drie of meerdere dieren is nog beter. Dit voorkomt dat een degoe plots alleen valt als hij zijn partner verliest. In een grotere groep hebben degoes bovendien een gevarieerd en actief sociaal leven, en dat is fijn om naar te kijken.
Kies bij voorkeur voor een groep met alleen vrouwelijke of alleen mannelijke dieren. Een groep vrouwelijke degoes met één mannelijk dier werkt ook goed. Plaats nooit één vrouwelijke degoe in een groep met enkel mannelijke dieren, zelfs gecastreerde mannelijke dieren kunnen voor haar gaan vechten tot de dood.
In een groep degoes wordt onderling weinig gevochten, mits je ze voldoende ruimte geeft en voor elk dier een slaap- en schuilplek voorziet. Wel kunnen de dieren elkaar bij rangordegevechten ernstig verwonden. Hou daarom een tijdelijke verticale afscheiding of aparte kleinere kooi bij de hand zodat vechtersbazen even apart kunnen bekoelen.
Als je een nieuw of even apart gehouden dier in een bestaande groep wilt (her)introduceren, doe dat dan rustig en op neutraal terrein. De kooi beschouwen ze als territorium, en dan durven ze een indringer te verjagen. Soms wennen ze snel aan elkaar, maar in andere gevallen kan dit weken of maanden duren.
Verblijf
Degoes zijn zeer actieve en nieuwsgierige dieren. Hun kooi moet dus relatief groot en complex zijn. Ze leven voornamelijk op de grond en kunnen onhandige klimmers zijn. Bij dit knaagdier is dus de grondoppervlakte belangrijker dan de hoogte, maar verdiepingen worden wel gebruikt. Voorzie voor twee dieren een verblijf van minimaal 100 x 50 x 100 cm (lengte x breedte x hoogte), per bijkomend dier voeg je daar 40 cm2 aan toe. Groter is altijd beter! Kies voor een kooi met een diepe, gesloten bodem zodat ze naar hartenlust kunnen graven in het bodemmateriaal.
Een traliekooi is het meest geschikt. Dichte kooien van glas worden afgeraden, omdat deze door de weinige ventilatie algauw te muf of te warm kunnen worden en het risico op luchtwegeninfecties doen toenemen. Degoes zijn verwoede knagers en ontsnappingsartiesten waardoor niet elk kooimateriaal geschikt is. Hout, plastiek of andere kunststoffen voor de constructie of inkleding van de kooi zijn daarom uit den boze.
Zorg dat de dieren 12 uur licht per dag krijgen en in een goed verluchte, maar niet tochtige ruimte staan. Ze zijn erg nieuwsgierig en houden van menselijke activiteit. Plaats daarom de kooi niet op een geïsoleerde plaats. Hitte kan dodelijk zijn, dus zet de kooi nooit in de volle zon en hou een oogje in het zeil bij warme dagen. Binnenshuis kunnen degoes last hebben van het geluid van de televisie en de radio. Rook niet in de buurt van degoes, ze hebben gevoelige luchtwegen.
Bodembedekking & inrichting
Als bodembedekking in de kooi zijn volgende materialen geschikt:
- zand
- hennep
- grove en stofvrije houtkrullen
- korrels op basis van hout of papier
- gescheurd papier
Een laag papier onder de bodembedekking maakt het opruimen gemakkelijker. Een dikke laag van minimaal 20 cm is aangeraden, zodat de urine goed wordt opgenomen en de dieren naar hartenlust kunnen graven. Stofrijke bodembedekking zoals zaagsel of stoffig stro is niet geschikt. Houtkrullen van ceder of naaldbomen verspreiden giftige dampen die schadelijk zijn voor knaagdieren. Gebruik deze houtsoorten daarom niet. Vochtabsorberend kattengrit kan zwellen en klonteren en tot ernstige verstopping leiden. Dat gebruik je dus ook beter niet.
Een verblijf voor degoes moet zeker de volgende zaken bevatten:
- een slaapplek per dier
- schuilplekken, minstens één per dier
- tunnels
- stevig en breed klimmateriaal zoals boomstammen
- een voer- en drinkplaats
- knaagmateriaal
- nestmateriaal
- een zandbak
Degoes hebben graag meerdere verstop- en slaapplekken zoals buizen, kruiken en huisjes van steen, met een kleine ingang tot de schuilplaats. Zorg ervoor dat ieder dier minstens één eigen verstop- en slaapplek heeft. Ze slapen erg graag samen, maar bij meerdere dieren wordt het algauw te vochtig op de slaapplek. Bied voldoende nestmateriaal aan waarmee de degoes hun slaap- en schuilplekken kunnen bekleden en vervang het regelmatig. Stoffen materialen, papiersnippers en tissues zijn goed nestmateriaal. Kartonnen dozen of toiletrollen zijn leuk speelmateriaal en knagen ze graag kapot. Verwijder wel vooraf nietjes, plakband of lijmranden van dozen of papier.
Denk eraan dat een degoe geen echte klimmer is. De klimstructuren mogen daarom niet nodeloos complex zijn. Gebruik bijvoorbeeld brede boomstammen, die stevig verankerd zijn. Aan klimtouwen en hangmatten hebben de dieren niets.
Degoes zijn, net zoals de chinchilla, gek op zandbaden. Hiervan krijgen ze een gezonde en glanzende vacht. Gebruik speciaal chinchillazand dat je aanbiedt in een stenen of glazen brede pot. Verwijder onzuiverheden dagelijks door het zand te zeven en vervang het maandelijks met nieuw chinchillazand.
Degoes moeten kunnen knagen om hun tanden af te slijten, voorzie daarom altijd knaagmateriaal zoals verse en onbespoten twijgen van wilgen- of fruitbomen. Vruchten, zaden of pitten van deze bomen en planten mag je niet geven, sommige pitten zijn zelfs giftig! Borstel de takken af in een bad met een schrobborstel alvorens ze aan de degoes te geven.
Verrijking
Deze zeer exploratieve, intelligente en leergierige dieren hebben behoefte aan verrijking en de mogelijkheid om hun omgeving te onderzoeken. Ze gebruikten in testen spontaan gereedschap om toegang te krijgen tot hun favoriete voedsel. Je kan dus hele fijne voerpuzzels verzinnen voor je degoes! Wissel af met spullen waar ze mee mogen spelen, zoals toiletrollen, papiersnippers en wilgen- en fruitboomtwijgen.
Tamme dieren kan je eventueel gedurende een korte periode los laten lopen. Doe dit enkel onder toezicht en maak vooraf de ruimte veilig. Let binnenshuis op voor elektriciteitssnoeren, ontsnappingsmogelijkheden, kieren en laat geen andere huisdieren in de ruimte. Zet giftige planten buiten bereik. Hou in gedachte dat degoes aan alles zullen knagen, inclusief je meubilair. Zet de kooi in dezelfde ruimte met open deur zodat het dier zich veilig kan terugtrekken. Buitenshuis kan je een ren voorzien. Een stevige omheining met sterk gaas van minstens 50 cm hoog en 40 cm diep in de grond voldoet. Degoes knagen hard, standaard kippengaas is dus niet geschikt. Honden, vossen, katten, wezels en roofvogels kunnen gemakkelijk een degoe doden, de kooi moet daarom veilig langs boven dichtgemaakt worden.
Verdiep je in de kenmerken van hun natuurlijke omgeving, die bestaat uit rotsen en lage begroeiing, om nog meer tegemoet te komen aan de behoeften en interesses van je dieren. Let goed op wat ze prettig vinden, want ieder dier is uniek. Het is een goed teken als je degoes onderzoekend en nieuwsgierig zijn. Kijk dagelijks naar de dieren om hun gedrag en behoeftes beter te leren kennen. Een passief of onrustig dier dat weinig gebruik maken van de ruimte is mogelijk ziek of geeft aan dat de omgeving niet goed voldoet of tot verveling leidt. Zoeken naar manieren om je dieren te verrijken is leuk, zowel voor mens als dier!
Het meest kenmerkende aan een degoe is zijn intolerantie voor suiker. Bij onaangepaste voedering ontwikkelt het dier dan ook vrij snel ernstige ziektes en aandoeningen zoals suikerziekte en cataract. Voer de dieren een schraal plantaardig dieet om ze gezond en lang in leven te houden en hoge dierenartskosten te vermijden. In de praktijk betekent dit dat hun voer bestaat uit 80% hooi van hoge kwaliteit, 10% groenvoer, 5% pelletvoer voor degoes en 5% gezonde snacks en takken. Fruit, muesli of andere granen- en notenmengelingen, brood en zetmeel- en suikerrijke groenten mag je niet geven. Geef maximaal 1 à 2 eetlepels pellets per dag per degoe. Voer voor andere knaagdieren zoals bijvoorbeeld hamsters of cavia’s is ongeschikt. Als je het dier wil verwennen, doe dit dan met een handvol gedroogde of verse, onbespoten kruiden.
Het hooi moet van goede kwaliteit en altijd ter beschikking zijn. Wissel gewoon grashooi af met andere hooisoorten zoals luzerne- of timotyhooi. Luzernehooi is erg rijk, dus dat geef je met mate en niet elke dag. Bied het hooi los van de ondergrond aan, in bijvoorbeeld een ruif of kom. Geef elke dag nieuw hooi en verwijder het oude hooi van de dag voordien, want degoes pikken er de lekkerste delen uit en eten de rest niet meer op.
Groenten mag je in beperkte mate geven en niet alle groenten zijn geschikt. Bladgroenten zoals witloof, andijvie, veldsla, sla, selder, radijs en gedroogde kruiden zoals bijvoorbeeld munt, peterselie, basilicum en koriander kan je dagelijks geven. Verse kruiden en groeten zoals broccoli, courgette, spruiten, asperge... mag je af en toe geven. Snij deze groenten klein tot een duimnagel groot en geef maar enkele stukken per keer in een kom. Verwijder de resten dagelijks. Geef ze geen zetmeel- en suikerrijke groenten zoals wortel, rabarber, erwten, pompoen, mais en tomaat. In de natuur kan je veel voedsel vinden zoals gras, paardenbloemen, brandnetels, zevenblad, kamille en rozebottels.
Stel ook knaaghout ter beschikking, zoals wilgen- en fruitboomtakken en geef dagelijks vers drinkwater uit een glazen drinkfles. Een drinkfles van plastiek moet je wel buiten de kooi hangen, want de degoes zullen eraan knagen. Het voeder kan je in een ondiepe stenen schaal geven. Het eten van verse uitwerpselen ofwel coprofagie behoort tot het natuurlijk gedrag van de degoe. Het helpt hun eventuele tekorten in de voeding op te vangen.
Wat voer je een degoe?
Dagelijks voer | Met mate voeren | Niet voeren |
---|---|---|
80% hooi | overige groenten | fruit |
5% pelletvoer voor degoes | luzernehooi | zetmeel- en suikerrijke groenten |
10% bladgroenten en gedroogde kruiden | verse kruiden en gras | zaden en pitten |
knaagmateriaal: wilgen- of fruitboomtakken | brood |
Dagelijks
- Verwijder groenten- en hooiresten.
- Geef iedere dag vers hooi en groenten.
- Ververs het drinkwater.
- Zeef onzuiverheden uit het chinchillazand.
- Neem tijd om met je degoes te spelen, ze houden van menselijk contact.
- Controleer hoeveel er gegeten en gedronken is en of de dieren zich normaal gedragen.
- Verwijder vuile bodembedekking en nestmateriaal en geef verse in de plaats.
- Controleer of de inrichting van de kooi nog veilig en in orde is.
Minstens één keer per week
- Was de waterfles en voerbak volledig uit.
- Geef indien nodig nieuw knaaghout, voorzie nieuw speelgoed of puzzels zodat de dieren iets nieuws te ontdekken hebben.
- Verwijder al het bodemmateriaal en maak de kooi proper met water en heel weinig zeep. Spoel goed na met zuiver water en droog de kooi af. Leg er nieuw bodemmateriaal in.
Maandelijks
- Controleer de tanden regelmatig. De tanden groeien altijd door en moeten kort en gelijkmatig afslijten door te knagen aan hard materiaal zoals wilgen- of fruitboomtakken. Maak er gebruik van als je degoe geeuwt om de tanden snel bekijken zonder onnodige manipulaties en stress.
- Vervang het chinchillazand van het zandbad maandelijks of wanneer het te vuil is.
Met een goede verzorging en huisvesting wordt een degoe gemiddeld vijf tot acht jaar oud. Kijk uit naar een dierenarts die ervaring heeft met degoes voor je er een aankoopt.
Een gezonde degoe heeft een egale en gladde vacht, is levendig en heeft een slanke taille. Is het dier futloos, de vacht ruw en minder verzorgd, zijn er veranderingen in de stoelgang of urine, vermagert het dier of heeft het een vuile neus of ogen, dan kan dit wijzen op een chronische ziekte of pijn. Kwijlen, kaakzwelling of een bek die niet meer volledig kan sluiten wijzen mogelijk op tandproblemen. Degoes zijn bovendien prooidieren die zo lang mogelijk hun ziekte of pijn verbergen. Neem daarom onmiddellijk contact op met een dierenarts als je symptomen van pijn of ziekte ziet.
De meest voorkomende gezondheidsproblemen zijn:
- Cataract/staar en suikerziekte/diabetes type 2
Symptomen: staar (witte ogen), veel plassen en drinken.
De degoe is bijzonder gevoelig voor suikers en zetmeel in de voeding. Met suiker- en zetmeelrijke voeding kunnen ze al na vier weken cataract aan één of beide ogen ontwikkelen. In geval van suikerziekte is geen behandeling mogelijk. Het risico op deze aandoening neemt sterk toe vanaf de leeftijd van drie jaar. Raadpleeg de dierenarts bij symptomen en geef preventief suiker- en zetmeelarm voer.
- Obesitas
Een dier is te dik vanaf 300 g. Aangezien obesitas het risico op diabetes en andere ziekten doet toenemen, is het raadzaam de degoe regelmatig te wegen en aangepast te voederen.
- Tandproblemen
Symptomen: kwijlen, scheve bek, kaakzwelling, de bek niet kunnen sluiten.
De degoe heeft tanden die continu doorgroeien en moet deze afslijten door te knagen aan hard materiaal zoals twijgen. Tandproblemen komen dan ook meestal voor wanneer het dier te weinig knaagmateriaal ter beschikking heeft. Door de dieren juist te voederen en ze kwalitatief knaagmateriaal aan te bieden kunnen problemen grotendeels vermeden worden. In alle gevallen moet je naar de dierenarts, die de tanden zal moeten afvijlen.
- Huidproblemen
Symptomen: kale plekken, huidirritatie, bijt- of krabwonden.
Door verveling of stress kan een degoe de vacht overmatig beginnen verzorgen met kale plekken en huidirritatie tot gevolg. Huidkwetsuren kunnen ontstaan na gevechten. Voorzie een voldoende grote kooi, met gevarieerde inrichting en voor elk dier minstens één schuil- en slaapplek.
- Afwijkend of agressief gedrag
Symptomen: bijten, krabben, agressie, wegkruipen en stereotiep gedrag.
Degoes zijn nieuwsgierig en actief, dus als ze zich plots anders gedragen is er iets aan de hand. Ga naar de dierenarts om pijn en ziekte uit te sluiten. Degoes moeten met soortgenoten gehouden worden in een aangepaste kooi.