Contacteer ons
Departement Omgeving
Paarden zijn weidedieren die een stal nodig hebben. Enige kennis van paarden is nodig om de dieren goed te verzorgen en hanteren. Voordat je een paard koopt, ga je best bij een aantal paardeneigenaars op bezoek om te zien wat er bij komt kijken.
Als je de aankoop van een paard overweegt, moet je goed weten welke type paard je zoekt en wat je ermee wil doen. De brochure ‘De vijf geboden bij de aankoop van een paard’ van het Vlaams Paardenloket helpt je hierbij op weg.
De volgende vragen helpen je om te beslissen of het houden van paarden bij je past:
Paarden kan je kopen bij particulieren, handelaars of fokkers of adopteren bij een paardenasiel. Kijk naar meerdere paarden en neem een ervaren paardenkenner mee voor aankoopadvies. Meer informatie kan je bekomen bij het Paardenpunt Vlaanderen en de erkende stamboekverenigingen. Koop nooit een paard zonder paspoort. Bij een raspaard hoort bovendien een afstammingsbewijs. Als je van een handelaar of fokker koopt, dan valt de verkoop onder de consumentenwetgeving. Kies een gezond paard dat geen moederzorg meer nodig heeft (10 maanden of ouder). Kies géén zielige dieren, want daarmee hou je foutieve handel in stand.
Een paard moet wettelijk verplicht geïdentificeerd zijn, dit wil zeggen:
De identificatiedocumenten en eventuele aanpassingen kan je in orde brengen via het online platform HorseID of via de Belgische Confederatie van het Paard: BCP. Dit moet gebeuren voor het dier één jaar oud is.
Na de aankoop moet het paard een aantal weken wennen aan de nieuwe situatie. Geef het dier in het begin zijn eigen stal en weide zonder andere dieren, maar wel naast de andere paarden. Zo kan het rustig wennen aan de andere dieren, zonder dat er conflicten ontstaan. Als na 14 dagen blijkt dat het paard gezond is, dan kan het in de kudde geïntroduceerd worden.
Een pony kost 150 tot 5.000 euro. Een paard dat opgeleid is, kost gemiddeld tussen de 4.500 en 10.000 euro. Voor sportpaarden betaal je nog meer. Om prijzen te vergelijken moet je o.a. rekening houden met de leeftijd van het dier, het opleidingsniveau en het seizoen. In het najaar zouden de prijzen iets lager liggen omdat er een iets groter aanbod is. Als je weinig ervaring hebt, kies je best een paard dat goed opgeleid en verkeersmak is.
Volgende kosten mag je niet vergeten bij de aankoop:
Een buitenstal kost makkelijk 2.000 euro. Hou er echter rekening mee dat je ook opslagruimte voor het voeder, hooi en stro nodig hebt. De kostprijs van de afsluiting is afhankelijk van het materiaal en van de grootte van de weide.
De kosten voor voeder bedragen gemiddeld 60 euro per maand, maar zijn sterk afhankelijk van de prijzen van het hooi, de behoeften van het dier en van de mogelijkheid om op de weide te grazen.
Als je zelf geen stal kan voorzien voor je paard, dan kan je beroep doen op een manege of pensionstal. Er bestaan veel verschillende formules en types.
Een stal waar je nog zelf het werk doet, kost gemiddeld 180 euro per maand. Ga je voor een verblijf waar het onderhoud gebeurt, dan kan dit 350 euro of meer kosten. In het laatste geval vallen de kosten van stro en hooi weg.
Naast de kosten voor voeder en een stal, zijn er vooral de kosten voor de verzorging van het dier: dierenarts en hoefsmid. Soms kunnen er ook voorrijkosten zijn. Dit zijn de kosten voor de verplaatsing naar de weide of stal.
Omschrijving | Bedrag (euro) |
---|---|
vaccinaties | 50 euro |
wormenkuren of mestonderzoek (4 maal/jaar) | 80 euro |
tandarts (routinebehandeling) | 100 à 150 euro |
hoefbekappen (8 maal/jaar) | 400 euro |
stal of manege | 2160 à 4200 euro |
hooi en stro | 600 euro |
TOTAAL PER JAAR | 3230 à 5320 euro |
Paarden zijn kuddedieren die graag dingen samen doen. Ze hebben een grote weide en een schuilstal nodig.
Paarden zijn kuddedieren die bij voorkeur in een kleine kudde leven. Andere dieren, zoals geiten of ezels, kunnen ook op dezelfde weide staan, maar ze vervangen het gezelschap van een ander paard niet.
Als je zelf maar één paard kan houden, zorg er dan voor dat het dier andere paarden kan zien of probeer met andere paardeneigenaars af te spreken om de dieren samen te zetten.
Als je een nieuw paard in de groep brengt, dan hou je het eerst een aantal weken apart in een aangrenzende weide. Zo leren de dieren elkaar eerst kennen zonder dat ze een bedreiging vormen voor elkaar. Als de dieren gezond zijn en ze elkaar goed kennen en verdragen, dan kan je ze voor het eerst samen zetten. Voorkom agressie over voeder door op meerdere plaatsen hooi en water aan te bieden.
De ideale stal voldoet aan volgende vereisten:
De grootte van de stal is afhankelijk van de grootte van het dier. Een vuistregel is dat de stal minstens zo groot is als het kwadraat van tweemaal de schofthoogte (=(2*schofthoogte)2). Een paard van 1,7 m heeft dus een minimaal staloppervlak van 11,6 m2 nodig ((2*1,7m)2=11,6 m²). Voor twee pony’s is een stal van minstens 20 m2 nodig, en voor twee paarden wordt minstens 25 m² aangeraden.
Als bodembedekking heb je verschillende keuzes zoals stro, houtkrullen en hennep. Hou rekening met de kostprijs, de structuur van de bodembedekking en het eetgedrag van het dier. Zaagsel bevat te veel stof en is daarom af te raden. Sommige paarden eten graag stro, waardoor ze last kunnen krijgen van verstopping. Hou dus ook rekening met elk dier individueel. Voorzie ook voldoende hooi of voordroog, dat is lichtgedroogd gras dat fermenteert in plastic.
Als je zelf niet de mogelijkheid hebt om een paard goed op te stallen, dan kan je gebruik maken van een manege of pension. Bezoek op voorhand meerdere mogelijkheden en vergelijk ze op verschillende punten. Het Paardenpunt Vlaanderen heeft het Equilabel uitgewerkt om de kwaliteit van pensions en maneges te quoteren.
Een paardvriendelijke weide heeft volgende kenmerken:
Paarden die buiten worden gehouden, moeten kunnen opgestald worden of over beschutting beschikken. De beschutting kan een schuilhok zijn of een natuurlijke beschutting zijn zoals bomen, hagen of struiken. Ze moet de dieren beschermen tegen wind en neerslag, maar ook tegen hitte, felle zon en insecten. Hou er rekening mee dat natuurlijke beschutting ook in de winter moet voldoen als de bomen en struiken hun bladeren verliezen.
Als je een schuilstal gebruikt, moet je rekening houden met de vorm en afmetingen van de weide maar ook met de windrichting. De gesloten zijde moet naar de dominante windrichting georiënteerd zijn. In de zomer mogen de zijwanden weggelaten worden. De beschutting moet dan voldoende schaduw geven en geventileerd zijn. De bodem van het schuilhok moet voldoende droog en comfortabel zijn. De minimale oppervlakte hangt af van de grootte van het dier (zie uitgebreide huisdierwijzer).
Het dak moet minstens 0,8 m hoger zijn dan de schofthoogte. Gebruik ook hier materiaal dat beschutting biedt tegen warmte en koude. Als er meerdere dieren op de weide staan, moet de toegang voldoende breed zijn. Beter een brede stal dan een diepe.
De afsluiting moet aangepast zijn aan de weide en de dieren. Omdat ze moet voorkomen dat de dieren ontsnappen, moet ze voldoende hoog zijn, maar ook onderaan laag genoeg.
De minimale hoogtes voor de omheining zijn:
De omheining moet stabiel, veilig en duidelijk zichtbaar zijn zodat de dieren zich niet verwonden. Houten palen verbonden met dwarsbalken zijn ideaal voor paarden. Het geheel past ook mooi in het landschap.
Om te voorkomen dat paarden zich tegen de afsluiting gaan schuren, is het noodzakelijk om zowel bovenaan als onderaan een schrikdraad aan te brengen. Prikkeldraad is absoluut af te raden. Het is dieronvriendelijk en kan ernstige verwondingen veroorzaken.
De voeding moet afgestemd zijn op het dier en moet rekening houden met de behoeften. Een sportpaard heeft meer energie nodig dan een paard dat alleen maar in de weide staat. Een jong veulen heeft andere behoeften dan een oud paard. Paarden met obesitas zijn gevoeliger voor hittestress en hoefbevangenheid.
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen ruwvoer en krachtvoer. Ruwvoer bevat stengels, bladeren en bloemen. Krachtvoer is afkomstig van granen of zaden.
Paarden hebben nood aan voldoende ruwvoer van goede kwaliteit. Een richtlijn is dat ze minstens 1% van hun lichaamsgewicht aan droge stof ruwvoeder moeten krijgen. Voor een paard van 500 kg betekent dit minstens 5 kg ruwvoeder in droge stof.
Het is belangrijk dat paarden veelvuldig eten. Meer kauwen zorgt niet alleen voor een bezigheid, het bevordert tevens de speekselproductie, zorgt voor een beter tandafslijting en is beter voor de maag-darmgezondheid. Een tekort aan ruwvoer zorgt voor tandproblemen, maagzweren, gedragsproblemen, koliek, diarree en hoefbevangenheid.
Hooi, gras en als extra kruiden en takken zijn de basis van het rantsoen. Grazen en aan takken knabbelen is zeer goed voor het welzijn van paarden. Een voedingstofarme weide met veel soorten gras en kruiden is ideaal. Ook een weide met uitgegroeid gras (lange halmen) of een weide die al door andere dieren is begraasd, is geschikt. Takken van wilgen (met mate), berk, vlierbes, rozebottel, beukenhaag (met mate), fruitbomen en gesnoeide brandnetels eten ze graag.
De weide is dus niet alleen belangrijk als de ruimte waarin de paarden verblijven, maar het is ook de bron van dagelijkse voeding. Daarom is het aan te raden om vooraf een bodemstaal van de weide te nemen en te laten ontleden. Bij de Bodemkundige Dienst van België krijg je naast de analyseresultaten tevens eventuele bemestingsadviezen.
Een paardenweide moet je goed onderhouden met een aangepaste bemesting (niet te veel stikstof) en onkruidbestrijding. Te eiwitrijk gras of weiden met veel klaver kunnen gezondheidsproblemen veroorzaken met een risico op hoefbevangenheid en koliek.
In de winter is er minder gras op de weide. Geef dan zeker ruwvoer zoals hooi en voordroog. Geef het ruwvoer in kleine porties en verspreid over zo veel mogelijk voederbeurten. Het hooi moet fris ruiken en vrij zijn van schimmel of stof.
Ruwvoer met weinig suikers (koolhydraten en zetmeel) heeft de voorkeur. Hooi en voordrooghooi zijn geschikt. Geef dikke paarden meer grof hooi en minder gras. Een paard heeft een goede conditie als de ribben voelbaar zijn onder een dun vetlaagje. De botten mogen niet uitsteken en er mogen geen vetophopingen zijn op de nek of rug.
Als extra aanvulling zijn er diverse voeders te koop zoals bietenpulp (dit moet tenminste gedurende 12 uur weken), zemelen (moeten nat worden gemaakt), maïs, voederbieten en wortelen.
In de winter is de energiebehoefte meestal lager omdat het paard minder wordt bereden en vaker op stal staat. Dan moet er geen krachtvoer gegeven worden. Als het te koud is, hebben paarden wel extra energie nodig voor de warmteproductie. Zorg ook voor voldoende vitamine en mineralen.
Sportpaarden kunnen behoefte hebben aan extra energie, en daarvoor zijn er diverse krachtvoeders te koop. Geef nooit grote hoeveelheden krachtvoer in één keer, want dit kan de vertering verstoren.
Naast ruwvoer hebben paarden vitamines en mineralen nodig. Geef dus een compleet mineralen- en vitaminesupplement dat past bij de levensfase van het paard. Voorzie ook een (witte) zoutliksteen en schoon drinkwater.
Bij voederproblemen moet je een expert raadplegen of kan je ten rade gaan bij de Dienst Paardenvoeding van de Universiteit Gent.
Paarden moeten vrij toegang hebben tot drinkbaar water. De hoeveelheid water die nodig is, verschilt van paard tot paard en volgens de weersomstandigheden. Algemeen is er dagelijks minstens 5 liter water nodig per 100 kg lichaamsgewicht. Voor een volwassen paard betekent dit 25 à 50 liter. Bij inspanningen, hoge temperaturen of wanneer het om een zogende merrie gaat, dan zal de nodige hoeveelheid nog hoger zijn.
Het is dus belangrijk dat hier de nodige aandacht aan wordt besteed. Idealiter wordt leidingwater of grondwater voorzien dat na analyse geschikt is bevonden. Bij vriesweer moet je de nodige maatregelen nemen opdat het water niet bevriest. Op zomerse dagen moet je er voor zorgen dat het water niet te veel verdampt.
Dagelijks
Minstens eenmaal per week
Een aantal keer per jaar
Paarden worden best preventief gevaccineerd tegen influenza (griep), tetanus en rhinopneumonie. De eerste vaccinatie gebeurt op de leeftijd van 5 à 6 maanden en wordt 6 maanden later herhaald. Vaccineren tegen rhinopneumonie gebeurt vervolgens tweemaal per jaar. Vaccinaties tegen influenza en tetanus wordt jaarlijks herhaald. Als de paarden vaak in contact komen met andere paarden, zoals op een manege, bij keuringen of wedstrijden, dan is het aan te raden om dit ook tweemaal per jaar te doen. Ook als je naar het zuiden reist met je paard zijn meer vaccinaties (o.a. tegen het Westnijlvirus) aangeraden. Je dierenarts kan je informeren over het ideale vaccinatieschema voor jouw paard.
Ontwormen is noodzakelijk ook als je paard in goede conditie is en geen symptomen vertoont. Dit moet minstens vier keer per jaar gebeuren of volgens de instructies van de dierenarts. Een goed weidemanagement kan het risico op wormen drastisch doen dalen. De weide moet ook voldoende groot zijn zodat de paarden niet grazen op de mestplaats. Een begrazing samen met runderen of schapen vermindert de kans op wormbesmettingen.
Laat minstens één maal per jaar het gebit controleren door een paardentandarts. De tanden van paarden groeien voortdurend. Wanneer de boven- en ondertanden niet perfect op elkaar staan, slijten ze ongelijk af en kunnen er scherpe haken ontstaan. Dit bemoeilijkt het eten en veroorzaakt letsels in de mond. Ook als er ogenschijnlijk geen problemen zijn, is een jaarlijkse controle onontbeerlijk. Paarden kunnen hun gebitsproblemen namelijk lang verborgen houden. Het beste tijdstip om het gebit te laten controleren is op het einde van het weideseizoen. Dan wordt namelijk het aandeel ruwvoer in het rantsoen geleidelijk aan opgedreven, wat meer inspanningen vraagt.
Voor de hoeven is het noodzakelijk dat de paarden op een schone, droge ondergrond staan en dat ze dagelijks bewegen. Je kan zelf geregeld de binnenkant van de hoeven controleren. Vraag aan de hoefsmid of je dierenarts hoe je dit best doet. Om de 6 à 10 weken moeten de hoeven bekapt worden. Problemen met de hoeven die niet tijdig worden behandeld, hebben grote en pijnlijke gevolgen, die vaak een lang herstel vragen.
Als je dier zich anders gedraagt dan normaal of je merkt een van onderstaande symptomen op, raadpleeg dan een gespecialiseerde dierenarts. Bepaalde ziektes, zoals infectieuze anemie, Westnijlkoorts of dourine, zijn zo gevaarlijk dat je ze meteen moeten melden bij de overheid. Ze komen gelukkig niet vaak voor. Meer informatie over officiële aangifteplichtige ziekten.
Infecties veroorzaakt door bacteriën of virussen kunnen erg besmettelijk zijn. Een goede hygiëne, ook van het materiaal, en een isolatie van de zieke dieren is noodzakelijk.
De meest voorkomende gezondheidsproblemen bij paarden zijn:
Symptomen: algeheel slechte conditie en soms opgeblazen buik, koliek, hoesten.
Een paard kan ook wormen hebben maar geen symptomen. Laat daarom regelmatig een mestonderzoek uitvoeren en ontworm het dier op advies van de dierenarts.
Symptomen: jeuk, schilferige huid, slechte vacht, kale plekken, zweren, korstjes op de benen.
In de meeste gevallen moet er een huidafkrabsel genomen worden om de oorzaak van de huid- en haarproblemen vast te stellen.
Symptomen: jeuk, haarverlies voornamelijk aan staart en manen tijdens lente en zomer, verdikte huid, kloven.
Zomerschurft is in feite geen schurftinfectie. Het is waarschijnlijk een overgevoeligheidsreactie tegenover steekmuggen die vooral actief zijn in de zomermaanden. In de winter groeit het haar terug. De aandoening begint gemiddeld als het dier ongeveer 2 jaar oud is en is waarschijnlijk erfelijk. Contact met de muggen moet vermeden worden en daarnaast is symptomatische behandeling mogelijk.
Symptomen: koorts, sloom zijn, slecht eten, eerst waterige daarna etterige neusvloei, hoesten, benauwdheid, slikproblemen.
Droes is een zeer besmettelijke bacteriële luchtwegaandoening. Besmetting kan ook gebeuren door overdracht via materiaal zoals emmers, voederbakken of via de lucht.
Symptomen: hoge koorts, hoesten, algemeen ziek, weinig eetlust, waterige neusvloei.
De ziekte wordt veroorzaakt door het influenzavirus en is zeer besmettelijk. Het verzwakt de weerstand waardoor ook andere ziekteverwekkers kunnen toeslaan. De ziekte kan leiden tot chronische luchtwegproblemen.
Symptomen: variëren van milde verkoudheid tot ernstige ademhalingsproblemen, verlamming van de achterhand, abortus.
Er is geen behandeling mogelijk, alleen preventieve vaccinatie. Bij een vermoeden van rhinopneumonie verwittig je onmiddellijk de dierenarts en neem je de nodige maatregelen zodat andere paarden niet kunnen besmet worden.
Symptomen: naar de buik bijten en schoppen, onrustig zijn, willen rollen, zweten, staart zwiepen.
Raadpleeg onmiddellijk een dierenarts. Koliek kan dodelijk zijn, snel handelen is dus noodzakelijk. In afwachting van de komst van de dierenarts moet je vermijden dat het dier gaat liggen rollen. Je hoeft het paard echter niet overeind te trekken of te slaan.
Symptomen: Hoefbevangenheid is zeer pijnlijk. De dieren vermijden het stappen zo veel mogelijk en staan schuin naar achteren geleund om de teen van de hoef te ontzien. De hoeven voelen warm aan.
Er zijn verschillende mogelijke oorzaken van hoefbevangenheid. Door te rijk voeder, stofwisselingsproblemen, problemen met de nageboorte etc. kan het paard een ontsteking krijgen in de hoeven. Daardoor drukt het hoefbeen omlaag, wat heel pijnlijk is voor het paard. Raadpleeg onmiddellijk een dierenarts.
Symptomen: hoeven met vieze geur, een diepe inkeping in het midden, losse stukken en aangetaste delen.
Rotstraal is een bacteriële infectie die men kan voorkomen door een droge ondergrond te voorzien, de paarden voldoende vrij te laten bewegen en goede bekapping te voorzien.
Symptomen: voortdurend heen en weer lopen, weven, kribbebijten, luchtzuigen, agressie en angsten.
Paarden zijn van nature zeer nieuwsgierig, ze hebben dus een sterke behoefte om rond te lopen en te onderzoeken. Wanneer aan deze natuurlijke behoeftes niet voldaan worden, ontstaat er verveling en stress, met gedragsproblemen als gevolg. Luchtzuigen kan ook een teken zijn van maagzweren.